DeClerck

Regelgeving en jurisprudentie

4 juli 2013

Aanwijzing beschermd monument onevenredig voor projectontwikkelaar?

De onderhavige zaak betreft de aanwijzing van het voormalig Sint Geertruidenziekenhuis te Deventer als beschermd gemeentelijke monument. Het complex is in eigendom van Synchroon B.V. die het heeft verworven ten behoeve van de ontwikkeling van het terrein tot een aantrekkelijk woongebied. De Stichting Oud Deventer kan zich kennelijk niet vinden in de sloopplannen van het bedrijf en heeft de gemeente om de aanwijzing als beschermd monument verzocht. Synchroon B.V. voelt zich uiteraard in haar ontwikkelingsplannen belemmerd en voert veel argumenten aan tegen de aanwijzing.

Al deze argumenten blijken uiteindelijk tevergeefs. De Afdeling Bestuursrechtspraak Raad van State (ABRvS) verklaart het hoger beroep van Synchroon B.V. namelijk ongegrond. Een interessant en vermeldingswaardig argument en overweging in navolging daarop is echter wel het beroep op het evenredigheidsbeginsel.

Sychroon B.V. bepleit dat de aanwijzing betekent dat het complex onder andere niet meer zal worden ontwikkeld en daardoor leeg zal blijven staan. Volgens de ABRvS houdt ingevolge haar jurisprudentie de aanwijzing als beschermd monument echter niet in dat ingrijpende wijzigingen of zelfs sloop geen doorgang kunnen vinden. Eventuele sloop of herbestemming kan aan de orde komen bij een belangenafweging in het kader van een nader aan te vragen vergunning, waarbij mede het financiƫle belang bij sloop of herbestemming kan worden betrokken. De Erfgoedverordening van Deventer voorziet daarbij in vergoeding van de schade die ontstaat wanneer een dergelijke vergunning niet verleend wordt of aan voorwaarden verbonden wordt en deze schade redelijkerwijs niet voor rekening van Synchroon B.V. dient te blijven.

Het college heeft dan ook in redelijkheid het algemene belang dat is gediend bij het aanwijzen van het complex als beschermd gemeentelijk monument kunnen laten prevaleren boven de belangen van Synchroon B.V. Het strookt volgens de ABRvS namelijk niet met het doel van de verordening, te weten het behoud van een object als monument, indien aan de stelling dat sprake is van financieel nadeel als gevolg van de aanwijzing doorslaggevende betekenis zou moeten worden toegekend.

Zie: ABRvS 27 maart 2013, LJN: BZ7427

Terug naar alle regelgeving en jurisprudentie