DeClerck

Regelgeving en jurisprudentie

4 februari 2013

Academische graad archeologie voor leidinggevende bij opgravingswerkzaamheden

In een zaak tussen SOB Research en de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap betreffende een opgravingsvergunning, lag de volgende vraag aan de bestuursrechter voor: is de eis uit het Besluit archeologische monumentenzorg (Bamz) dat aanvullend op artikel 45 van de Monumentenwet 1988 bepaalt dat een leidinggevende binnen een organisatie die een opgravingsvergunning aanvraagt, dient te beschikken over een academische graad in de archeologie in strijd met het verbod van willekeur of het evenredigheidsbeginsel?

Met de inwerkingtreding van de Bamz is de rechtspositie van leidinggevenden gewijzigd. SOB Research betoogt dat dit met zich meebrengt dat een specifieke groep werknemers die in de praktijk veel kennis en ervaring heeft opgedaan voortaan geen werkzaamheden als leidinggevende kan verrichten. Het betreffende artikel 17, tweede lid, aanhef onder d, Bamz, waarin deze eis is opgenomen, moet volgens haar wegens strijd met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur daardoor onverbindend worden verklaard.

De Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State schaart zich echter achter het eerdere oordeel van de rechtbank. Hoewel uit de geschiedenis van de totstandkoming van de Monumentenwet 1988 niet met zoveel woorden volgt dat een leidinggevende een academische graad moet hebben, volgt hieruit wel dat de wetgever heeft beoogd een zekere wetenschappelijke kwaliteit te waarborgen. Dat in het Bamz aan de borging van de wetenschappelijke kwaliteit mede vorm is gegeven door te eisen dat een leidinggevende een wetenschappelijke opleiding heeft afgerond is voor de houder van een opgravingsvergunning mede gelet op het voorgaande niet onredelijk te achten. Het Bamz is in zoverre dan ook in overeenstemming met artikel 45 van de Monumentenwet 1988.

De rechtbank had daarbij terecht in aanmerking genomen dat aan de betrokken werknemers van SOB Research de mogelijkheid is geboden om alsnog een academische graad te halen. Namelijk door middel van de zogenaamde EVC-regeling, waar men vanwege de uitgestelde werking van artikel 17 Bamz, 4 jaar en 4 maanden gebruik van heeft kunnen maken.

Zie: ABRvS 23 januari 2013, LJN: BY9227

Terug naar alle regelgeving en jurisprudentie