In deze uitspraak worden twee belangrijke vragen beantwoord. Ten eerste in hoeverre de gemeente beoordelingsvrijheid toekomt bij de beantwoording van de vraag of een onroerende zaak kan worden aangemerkt als monument in de zin van de Monumentenverordening. Ten tweede in hoeverre de gemeente bij de aanwijzing van een monumentwaardig pand als gemeentelijk monument beleidsvrijheid toekomt.
In casu heeft het dagelijks bestuur van het stadsdeel Nieuw-West van de gemeente Amsterdam het complex Sloterhof aangewezen als gemeentelijk monument. Ingevolge de plaatselijke monumentenverordening wordt onder een monument verstaan: “zaak die van algemeen belang is wegens zijn schoonheid, betekenis voor de wetenschap of cultuurhistorische waarde”. Deze bepaling is overigens dezelfde als de begripsbepaling zoals opgenomen in de VNG Model Erfgoedverordening 2008 van de Vereniging voor Nederlandse Gemeenten (VNG), dus zal waarschijnlijk in die bewoordingen in meerdere plaatselijke verordeningen voorkomen.
In het onderhavige geval heeft de deelraad Slotervaart een ‘Handleiding voor de aanwijzing van zaken en terreinen als gemeentelijk monument’ vastgesteld. Hierin zijn toetsingscriteria opgenomen die de hiervoor genoemde definitie van een monument nader specificeren, dus als hulpmiddel fungeren bij de afweging of een zaak of terrein als monument kan worden aangemerkt. Deze criteria zijn de architectonische waarde, stedenbouwkundige waarde, cultuurhistorische waarde, gaafheid/herkenbaarheid en zeldzaamheid.
Volgens de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS) heeft de rechtbank terecht overwogen dat deze toetsingscriteria een nadere invulling geven aan de beoordelingsvrijheid die het dagelijks bestuur toekomt. Er bestond daarbij geen aanleiding om aan te nemen dat het pand niet volgens deze criteria gewaardeerd mocht worden. De aanvankelijke tijdigheid van het pand kon daarbij ook niet afdoen aan de cultuurhistorische waarde. Het dagelijks bestuur heeft dus op correcte wijze gebruik gemaakt van zijn bevoegdheid tot kwalificatie van onroerende zaak als monument.
Een monument is vervolgens nog geen beschermd monument. Hiervoor dient de gemeente nog een aanwijzingsbesluit te nemen. Het dagelijks bestuur kan ingevolge de Monumentenverordening, al dan niet op aanvraag van een belanghebbende, een monument aanwijzen als gemeentelijk monument. Volgens de ABRvS komt het dagelijks bestuur hierbij beleidsvrijheid toe. Dit betekent wel dat het dagelijks bestuur het algemene belang dat gemoeid is met de bescherming van het cultureel erfgoed dient af te wegen tegen de belangen die de eigenaren van het monument hebben bij al dan niet aanwijzing. Hierbij dient rekening gehouden te worden met het gebruik van het monument.
In casu was terecht overwogen dat een aanwijzing als monument niet betekent dat in de toekomst gewenst geachte veranderingen aan of wijzigingen van het complex geheel zijn uitgesloten. Hiervoor zal echter wel steeds een extra belangenafweging voor moeten plaatshebben tijdens de monumentenvergunningsprocedure. Verder wordt vastgesteld dat de aanwijzing de economische verantwoorde exploitatie van de Sloterhof niet onmogelijk maakt. De Sloterhof is kortom op goede gronden op de monumentenlijst geplaatst.