Het verbouwen van uw monument zonder omgevingsvergunning kan leiden tot een bouwstop. Zo’n bouwstop gaat doorgaans gepaard met een dwangsom. Dit kan een eenmalige (hoge) dwangsom zijn in het geval u de werkzaamheden niet staakt of bijvoorbeeld een bedrag per dag dat u de overtreding laat voortduren.
Het verrichten van vergunningplichtige bouwwerkzaamheden zonder dat daartoe een omgevingsvergunning is verleend, is in strijd met de wet. De overheid – in de meeste gevallen de gemeente – is in zo’n geval verplicht handhavend op te treden. Tenzij sprake is van bijzondere omstandigheden.
In een recente kwestie deed zich zo’n situatie voor bij een kerk in Deventer. Op 10 april 2019 heeft de betreffende gemeente handhavend opgetreden en de eigenaar van de kerk verplicht onmiddellijk alle bouwactiviteiten in en aan de voormalige rooms-katholieke kerk te staken. Bij die last heeft de gemeente een dwangsom opgelegd van € 50.000 ineens, indien de betrokkene niet (tijdig) aan de last voldoet. De betrokkene is tegen dit besluit in bezwaar gegaan. Tegelijkertijd heeft de betrokkene bij wijze van voorlopige voorziening aan de rechter gevraagd de last te schorsen.
Voorlopige voorziening
Een bouwstop is in de meeste gevallen erg vervelend en kostbaar. Zeker als externe partijen zijn ingehuurd. Iedere dag dat de werkzaamheden stilliggen is dan schadelijk. Tóch kan een bouwstop niet worden genegeerd.
Een bouwstop is een publiekrechtelijk besluit. De gemeente legt een last onder dwangsom op. Tegen zo’n last kunt u onmiddellijk bezwaar aantekenen. Belangrijk om te beseffen is dat het bezwaar de werking van de last niet schorst! De bouwstop duurt tijdens de behandeling van het bezwaarschrift voort.
Als het bezwaar uiteindelijk leidt tot opheffing van de bouwstop, dan bent u doorgaans alweer enkele maanden verder. Om sneller resultaat te bereiken bestaat de mogelijkheid om een voorlopige voorziening te vragen van de rechter. U vraagt dan de schorsing van de bouwstop.
Beoordeling in voorlopige voorziening
Bij de beoordeling van het verzoek neemt de voorzieningenrechter in zijn of haar overweging mee dat de gemeente in beginsel verplicht is handhavend op te treden. Tenzij u aannemelijk weet te maken dat sprake is van bijzondere omstandigheden. Meestal is zo’n omstandigheid dat uitzicht op legalisatie bestaat. Het komt vaak voor dat de vergunningaanvraag (al) loopt. De betrokkene zal bepleiten dat die vergunning verleend zal moeten worden en dat de (inmiddels al verrichtte) werkzaamheden daarmee zullen worden gelegaliseerd. Als de rechter dat aannemelijk vindt, kan hij of zij de handhaving voorlopig een halt toeroepen.
Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter. Dat betekent dat het nog aan de ‘gewone’ rechter is om hierover te oordelen. Dit gebeurt als de gemeente uw bezwaarschrift ongegrond verklaart en u daartegen beroep aantekent. Die zogenoemde bodemrechter is níet aan het oordeel van de voorzieningenrechter gebonden. In de meeste gevallen is het oordeel van de bodemrechter wel vergelijkbaar. En tóch blijft het risico bestaan dat de bodemrechter anders oordeelt. Dat maakt een dergelijke zaak wel enigszins spannend. Als u zo goed mogelijk beslagen ten ijs wilt komen, dan is gedegen advisering en een goede inschatting van uw kansen belangrijk!