DeClerck

Regelgeving en jurisprudentie

7 januari 2017

Gedeeltelijke slopen monument of leegstand en verloedering?

Monumentale gebouwen met cultuurhistorische waarden worden extra beschermd wanneer zij een monumentenstatus hebben. Dit betekent echter niet dat dergelijke gebouwen nooit meer mogen worden gesloopt. Dit volgt ten eerste al uit het vergunningstelsel van de Wabo: er mag alleen niet zonder vergunning worden gesloopt. De benodigde vergunning mag vervolgens slechts worden verleend indien het belang van de monumentzorg zich daar niet tegen verzet. Een open norm en dus geen simpele optelsom.

In een kwestie waar de voorzieningenrechter van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State op 13 oktober 2016 uitspraak over deed, staat de gedeeltelijke sloop centraal van een studiogebouw dat voorheen door de KRO werd gebruikt. Het studiogebouw is in 2002 als rijksmonument aangewezen. De gemeente Hilversum heeft nu een vergunning verleend voor de sloop van de geluidstudio daarvan en de nieuwbouw van een appartementencomplex.

De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed adviseert negatief, omdat er door de sloop een te groot deel van monumentale waarden van het studiogebouw verloren zou gaan. Er zou tevens geen bouwkundige noodzaak zijn om te slopen. Volgens de verzoekers die het sloopbesluit geschorst willen zien, is er dan ook ten onrechte van dit advies afgeweken.

De gemeente heeft zich echter ook laten adviseren door haar eigen monumentencommissie. Deze commissie erkent dat er weliswaar monumentale waarden verloren gaan, maar dat uit een inventarisatie is gebleken dat er relatief weinig oorspronkelijk materiaal aanwezig is. De gemeente laat uiteindelijk de herontwikkeling van het gehele perceel zwaarder wegen dan het behoud van de historische waarden.

Belangrijk argumenten hiervoor zijn dat door de sloop er ondergronds geparkeerd kan worden, wat ten goede komt van het parkachtige karakter bovengronds. De combinatie behoud en ondergronds parkeren zou daarbij onevenredig kostenverhogend zijn. Veel kenmerken van de geluidstudio zouden bovendien ook bij transformatie verloren gaan. Het nieuwbouwplan voorziet daartegen ook in het behoud van de stedenbouwkundige en architectonische hoedanigheid en daarmee het omroepverleden van het studiogebouw. Een belangrijk aspect, ook voor de voorzieningenrechter, is dat de gemeente de leegstand van de afgelopen jaren, de sociale onveiligheid en dreigende verkrotting heeft mee laten wegen. Alsmede de ondernomen maar onsuccesvolle herontwikkelingspogingen van de afgelopen jaren.

De voorzieningenrechter schorst de vergunning niet, omdat er geen aanleiding is voor het oordeel dat de belangenafweging onzorgvuldig is geweest. Hieruit kan worden opgemaakt dat erfgoedbehoud soms een balanceeroefening is. Blind vasthouden aan geen enkele wijziging of sloop, kan verloedering betekenen waar het gehele monument ook niet bij is gebaat. In voorkomende gevallen mag een gemeente na een zorgvuldige belangenafweging beslissen dat een bepaalde ingreep onder aan de streep niet slecht voor het monument is. Voor eigenaren die de kosten van onderhoud moeten dragen, biedt dit perspectief.

Zie: ABRvS 13 oktober 2016, nr. 201606759/2/A1

Terug naar alle regelgeving en jurisprudentie