DeClerck

Regelgeving en jurisprudentie

8 januari 2013

Het visueel verstoren en de reikwijdte van een beschermd monument

In de onderhavige zaak wilde de eigenaar van een monument een vrijstaande berging bouwen naast zijn huis en een dakkapel op een aanbouw die door middel van een corridor vastzit aan het huis: een beschermd monument. Voor beide bouwactiviteiten heeft het college van burgemeester en wethouders van Blaricum een monumentenvergunning geweigerd – deze vergunning is overigens tegenwoordig onderdeel van de omgevingsvergunning.

De eerste monumentenvergunning werd geweigerd omdat de vrijstaande berging afbreuk zou doen aan het totaalbeeld vanaf de openbare weg mede gezien de nabijheid van de woning. Uit de jurisprudentie van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS) volgt echter dat onder het begrip ‘verstoren’ niet visueel verstoren wordt verstaan. Voor de bouw van de berging is daardoor ook geen monumentenvergunning vereist.

Ten aanzien van de tweede monumentenvergunning werd het begrip verstoren ook onjuist uitgelegd, maar was het vooral de vraag of de aanbouw een onlosmakelijke zelfstandige eenheid vormde. Het is namelijk standaardjurisprudentie dat niet het kadastrale perceel de grondslag is voor de bescherming van wat zich daarop bevindt, maar dat slechts beschermd is datgene wat als bouwkundige en functionele onlosmakelijke zelfstandige eenheid is genoemd in de redengevende omschrijving. Hoewel er in casu sprake was van een functionele eenheid vanwege de corridor, was er volgens de ABRvS geen sprake van een bouwkundige eenheid. De aanbouw was namelijk oorspronkelijk een bijgebouw en is als zodanig nog steeds te herkennen. Het bijgebouw was er daarbij al ten tijde van de aanwijzing en is toen niet aangewezen als beschermd monument.

Het plaatsen van een dakkapel op de aanbouw is daarom niet te kwalificeren als het in enig opzicht wijzigen van een beschermd monument. Zoals hiervoor al bleek is er bovendien ook geen sprake van ‘verstoren’. De conclusie van de ABRvS is daarom dat beide activiteiten in die zin vergunningvrij zijn.

Zie: ABRvS 12 december 2012, LJN: BY5889

Terug naar alle regelgeving en jurisprudentie