DeClerck

Regelgeving en jurisprudentie

21 januari 2013

Mag een gemeente aanvullende regels stellen t.a.v. landschapsgezichten?

Deze vraag die de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling) voorgeschoteld kreeg is grotendeels van staatsrechtelijke aard. Heeft de wetgever met de regeling in hoofdstuk IV van de Natuurbeschermingswet 1998 (Nbw 1998) een uitputtende regeling betreffende het aanwijzen van beschermde landschapsgezichten willen treffen of niet? De rechtbank oordeelde in eerste aanleg dat betreffende dit onderwerp dit inderdaad het geval is, de Afdeling dacht hier echter anders over.

Uit de memorie van toelichting op de Nbw 1998 (Kamerstukken II 1993/94, 23 580, nr. 3, blz. 53) blijkt volgens de Afdeling dat gekozen is voor bescherming van een aangewezen landschapsgezicht door middel van het bestemmingsplan, analoog aan de regeling voor de bescherming van stads- en dorpsgezichten, aangezien aantastingen van de ruimtelijke structuur als voornaamste bedreigingen van cultuurhistorisch waardevolle landschappen kunnen worden aangemerkt. De Afdeling is vervolgens van mening dat de enkele omstandigheid dat de wetgever de bevoegdheid tot aanwijzing van een landschap als beschermd landschapsgezicht aan het college van gedeputeerde staten heeft toegekend, voorts niet betekent dat de wetgever aanvullende gemeentelijke regels heeft willen uitsluiten.

De Monumentenverordening van de gemeente De Bilt is om die reden in casu niet in strijd met de Nbw 1998. De gemeente mocht zelfs kiezen voor een vergunningenstelsel, ondanks dat een dergelijk stelsel niet is opgenomen in de Nbw 1998 zelf. Een gemeenteraad mag volgens de Afdeling namelijk zijn eigen afweging maken en de verordeningen maken die hij in het belang van de gemeente nodig oordeelt.

Het in de Monumentenverordening gekozen instrument van de aanwijzing van gemeentelijke landschapsmonumenten doorkruist ook overigens niet de werking van hoofdstuk IV van de Nbw 1998. Doorkruising wordt voorkomen doordat in de Monumentenverordening bepalingen zijnĀ opgenomen die uitsluiten dat een gemeentelijke aanwijzing betrekking heeft op een krachtens de Nbw 1998 aangewezen landschapsgezicht.

Uit het vorenstaande wordt duidelijk dat ook landschapsgezichten, net als monumenten, op verschillende overheidsniveaus kunnen worden beschermd. De wijze van bescherming kan daarbij verschillen. Een burger of bedrijf dient hier dus oog voor te hebben.

Zie: ABRvS 9 januari 2013, LJN: BY7985

Terug naar alle regelgeving en jurisprudentie