DeClerck

Regelgeving en jurisprudentie

22 september 2014

Meegekochte restauratiekosten aangekocht monumentenpand niet aftrekbaar

In mei 2006 heeft een echtpaar een koop- en aanneemovereenkomst met C B.V. gesloten ter zake van een appartementsrecht in een monumentaal pakhuis. Daarnaast is een restauratieovereenkomst met een aannemer D B.V. afgesloten voor de restauratie van het aandeel van het echtpaar in het rijksmonument. In oktober 2005 zijn de restauratiewerkzaamheden aan het pakhuis begonnen. In juni 2006 is aan het echtpaar een bedrag gefactureerd voor reeds uitgevoerde restauratiewerkzaamheden. In geschil is of deze restauratiekosten aftrekbaar zijn als onderhoudskosten voor een monumentenpand (art. 6.31 Wet IB 2001).

Het hof is van oordeel dat deze kosten niet aftrekbaar zijn. De koopovereenkomst hangt volgens het hof in het onderhavige geval onlosmakelijk samen met de restauratieovereenkomst en de aanneemovereenkomst. De kopers van de appartementen hadden niet de vrijheid om alleen een koopovereenkomst aan te gaan. Het hof oordeelt dat de onderhoudskosten hierdoor onderdeel zijn van de koopsom voor het appartementsrecht. Er is geen sprake van kosten ter zake van onderhoud of instandhouding van de bron (het pand). De restauratiekosten zijn derhalve niet aftrekbaar bij het echtpaar. Er is sprake van ‘meegekochte onderhoudskosten’. Deze kosten kwalificeren voor de koper als niet-aftrekbare bronkosten. Dit oordeel ligt in de lijn van het arrest van de Hoge Raad van 12 juli 2013, ECLI:NL:HR:2013:18

Zie: Gerechtshof Den Haag 17 juni 2014,ECLI:NL:GHDHA:2014:2192

Terug naar alle regelgeving en jurisprudentie