DeClerck

Regelgeving en jurisprudentie

18 september 2014

Ontgronding bij een archeologische vindplaats en een rijksmonument

In deze zaak speelt een verzoek om voorlopige voorziening van de Stichting Dorp en Erfgoed Arcen gericht tegen een ontgrondingenvergunning verleend door Gedeputeerde Staten van Limburg. De ontgrondingenvergunning in kwestie maakt de aanleg van een waterberging mogelijk in een gebied waarin een archeologische rijksmonument is gelegen (Witfelder Dijk) en dat grenst aan een rijksmonument (Aldt Huys).

De stichting meent dat een monumentenvergunning als bedoeld in de Monumentenwet 1988 had moeten worden aangevraagd en verleend voor zover het om het archeologisch rijksmonument gaat. Verder zou onvoldoende onderzoek zijn gedaan, met name naar de samenhang tussen de twee monumenten. Ten slotte zouden de vergunningsvoorschriften ontoereikend zijn, met name met betrekking tot herstel in de oorspronkelijke toestand na afloop van de werkzaamheden.

De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State oordeelt dat geen reden is de ontgrondingenvergunning te schorsen nu daarin voldoende rekening is gehouden met de archeologische vindplaats (Witfelder Dijk) en dat niet aannemelijk is dat door realisatie van de waterberging een onomkeerbare situatie zal ontstaan. Immers, de ontgronding is ter hoogte van de dijk slechts gering (30cm) en de deklaag zal opnieuw worden aangebracht. Voor zover het om het Aldt Huys gaat overweegt de voorzitter dat de ontgronding buiten de grenzen van dit monumentale perceel plaatsvindt. Al met al geen reden voor het treffen van een voorlopige voorziening.

Zie: Vz. ABRvS 2 april 2014, ECLI:NL:RVS:2014:1273

Terug naar alle regelgeving en jurisprudentie