Kort na elkaar hebben rechters begin maart 2024 drie uitspraken over monumenten gedaan waarin bomen een belangrijke rol speelden. Twee daarvan zijn afkomstig van de Raad van State en een van de Rechtbank Midden-Nederland.
De eerste zaak speelde zich af in Breda. De gemeente had vergunning verleend voor de kap van 21 bomen die rondom een villa met een rieten dak stonden. Om het rieten dak meer lucht en licht te geven en daarmee de levensduur te verlengen mochten de bomen worden geveld. Maar de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State stak daar een stokje voor. De kap van de bomen zou de normale levensduur van circa dertig jaar met hoogstens vier tot acht jaar verlengen. Deze bescheiden verlenging woog volgens de rechter niet op tegen de definitieve aantasting van het stads- en dorpsschoon die het gevolg van het vellen van de bomen zou zijn.
In de tweede zaak moest de voorzieningenrechter van de Raad van State zich buigen over een lindeboom in Emmen. De lindeboom was in 1995 bij een bestaand monument ter herdenking van de bevrijding van Emmen geplant. In 2006 was het monument verplaatst naar elders in Emmen, maar de lindeboom verhuisde niet mee. De lindeboom hoorde volgens de gemeente niet bij het monument. De boom was niet aangewezen als monumentale boom en stond niet op de lijst van beschermde bomen en op de erfgoedbeleidskaart. Daarmee was ook volgens de rechter de kous af. Hij vond het al mooi genoeg dat de lindeboom op een andere mooi zichtbare plaats een plekje had gekregen.
De derde kwestie ten slotte speelde zich in Houten af. De gemeente had toestemming gegeven voor de bouw van twee seniorenwoningen onder één kap. Voor de bouw moest een boomgaard met noten- en fruitbomen wijken. Pal daarnaast stond een beeldbepalend pand met een monumentale beuk in de tuin, die deel uitmaakte van het historische lint. Het pand met beuk was echter niet als gemeentelijk monument aangewezen. De rechtbank erkende dat met de bouw van de seniorenwoningen het aanzicht op het buurhuis met beukenboom zou wijzigen, maar dat dit de vergunningverlening niet bij voorbaat onredelijk maakte. De woningen mochten worden gebouwd.
Als we naar een gemeenschappelijke deler zoeken is het misschien wel het pure feit, dat in alle drie de gevallen de bomen bleven staan. Monumentale bescherming hebben bomen pas als ze als monument zijn aangewezen of deel van een monument uitmaken. Maar ook zonder die bescherming mag de boom er zijn.