In deze uitspraak gaat het om de toekenning van een bouwaanduiding ‘karakteristiek’ in een bestemmingsplan aan een bestaande schoorsteen en bestaande opslagbouw op een bedrijventerrein. Verder is in het bestemmingsplan bepaald dat voor het slopen van bouwwerken met deze aanduiding een omgevingsvergunning vereist is. De schoorsteen is ook aangemerkt als gemeentelijk monument. De eigenaar van het fabriekspand betoogt dat de aanduiding rechtsonzeker is, omdat een omgevingsvergunning vereist is voor het slopen en onduidelijk is of de bestaande schoorsteen vervangen mag worden door een roestvast stalen model.
In artikel 3.3 van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) staat dat in de bestemmingsplannen door middel van de eis van een omgevingsvergunning voor het slopen van bouwwerken een ‘verwezenlijkte bestemming gehandhaafd en beschermd kan worden’. In artikel 2.1. eerste lid onderdeel g van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) is het sloopvergunningstelsel genoemd. De combinatie van deze artikelen heeft discussie opgeleverd over de criteria waaraan de sloopvergunning getoetst zou moeten worden. De Afdeling heeft bepaald dat de criteria voor deze sloopvergunning in de Wabo en de Wro niet uitputtend zijn. Dit betekent dat de criteria voor het weigeren van de sloopvergunning in het bestemmingsplan kunnen worden vastgelegd. Het behoud van cultuurhistorische waarde, zoals in in dit geval aan de orde, kan een legitiem motief zijn. De Afdeling overweegt dat door toekenning van de bouwaanduiding ‘karakteristiek’ de cultuurhistorische waarde van de bouwwerken wordt beschermd. De bouwregels zijn voldoende duidelijk in het bestemmingsplan vastgelegd. De vraag of de schoorsteen vervangen kan worden door een stalen model betreft een uitvoeringsaspect, dat niet in een bestemmingsplan kan worden vastgelegd. Het ingestelde beroep wordt dan ook ongegrond verklaard.
Zie: ABRvS 15 januari 2014, zaaknummer:201306711/1/A1, TBR 2014/60 en ECLI:NL:RVS:2014:67