DeClerck

Regelgeving en jurisprudentie

31 december 2018

De instandhoudingsplicht van de eigenaar van een monument. Wat betekent dit?

In mijn eerdere blog schreef ik over de vraag wat te doen als uw object als monument wordt aangewezen. Als antwoord daarop noemde ik kort enkele gevolgen van een dergelijke aanwijzing: u ziet zich onder andere geconfronteerd met regels over het gebruik en het wijzigen van het monument. Tegen de aanwijzing staat bezwaar en beroep open, mits u belanghebbende bent.

Wanneer bezwaar en beroep de aanwijzing als monument niet hebben kunnen tegenhouden, dan moet de eigenaar van een monument zich bewust zijn van een aantal verplichtingen. Eén daarvan is de zogenoemde instandhoudingsplicht, die wij in Nederland pas sinds enkele jaren kennen. Voor de eigenaar van een rijksmonument houdt dit in dat op grond van de Monumentenwet 1988 wordt verboden het monument te beschadigen, te vernielen of daaraan het onderhoud te onthouden dat noodzakelijk is voor de instandhouding van het monument. Het laatste verbod verplicht de eigenaar het monument zodanig te onderhouden dat het niet verloren gaat. Oók voor de eigenaar van een provinciaal- of gemeentelijk monument kan deze verplichting bestaan, afhankelijk van de plaatselijke erfgoedverordening.

 

Hoe ver gaat de instandhoudingsplicht?

Met de invoering van de Erfgoedwet in 2015, is de instandhoudingsplicht voor rijksmonumenten aangescherpt. Het verplicht de eigenaar het monument op zodanige wijze te onderhouden dat instandhouding wordt gewaarborgd.

Omdat de provincies en gemeenten zelf een erfgoedverordening opstellen, zijn deze vrij in de keuze om wel of niet een instandhoudingsplicht hierin op te nemen voor een provinciaal- of gemeentelijk monument. De meeste erfgoedverordeningen bevatten deze verplichting.

Nu de wet- en regelgeving niet veel duidelijkheid geeft over hoe ver de instandhoudingsplicht gaat, is de rechtspraak van belang. Kort gezegd volgt hieruit dat strijd met de instandhoudingsplicht ontstaat als de het monument zodanig wordt verwaarloosd dat het voorbestaan ervan in gevaar komt. Op dat moment kan het bevoegd gezag optreden, door onder last de eigenaar van het monument te bewegen het monument water- en winddicht te maken. Uit de toelichting op de Erfgoedwet is terug te lezen dat van het bevoegd gezag evenwel mag worden verwacht dat met een dergelijke last niet wordt gewacht totdat een ‘alomvattende restauratie’ nog de enige oplossing is.

 

Handhaving middels het Bouwbesluit 2012

Los van de Erfgoedwet en de decentrale erfgoedverordeningen, kan het bevoegd gezag ook handhaven op basis van het Bouwbesluit 2012. Dit bevat niet zozeer een instandhoudingsplicht voor monumenten, maar wél technische bouwvoorschriften. Er is de nodige rechtspraak voorhanden waarin de rechter handhavend optreden door het bevoegd gezag op basis van het Bouwbesluit 2012 heeft toegestaan. Dergelijk optreden richtte zich op de technische staat van het bouwwerk, zoals het metselwerk, de beglazing of het zelfs het verfwerk.

 

Financiële last van de instandhoudingsplicht

De instandhoudingsplicht kan een onwenselijke financiële last meebrengen. Met de aanscherping van de instandhoudingsplicht, wordt in de toelichting op de Erfgoedwet opgemerkt dat een aantal stimulerende instrumenten voorhanden is om de financiële gevolgen dragelijker te maken. Eén van deze instrumenten, de fiscale monumentenaftrek, is sinds 1 januari 2019 echter niet langer beschikbaar. De eigenaar van een rijks-, provinciaal of gemeentelijk monument is aangewezen op het subsidiestelsel.

 

 

Terug naar alle regelgeving en jurisprudentie