- Aanwijzing als rijksmonument
- De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap kan monumenten en archeologische monumenten aanwijzen als rijksmonument. Op gemeentelijk niveau kan het college van burgemeester en wethouders, al dan niet op aanvraag van een belanghebbende, een monument aanwijzen als beschermd gemeentelijk monument. Op Provinciaal niveau zijn Gedeputeerde Staten bevoegd.
- Advies
- De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap vraagt met betrekking tot het aan te wijzen rijksmonument advies aan burgemeester en wethouders van de gemeente, waarin het monument is gelegen. Het college van burgemeester en wethouders vraagt bij een omgevingsvergunningaanvraag met betrekking op monumenten advies aan een door de gemeenteraad daarvoor ingestelde monumentencommissie. Bij ingrijpende wijzigingen, slopen of een nieuwe bestemming aan een beschermd monument wordt ook de Minister van OCW als adviseur aangewezen. In geval van slopen of een nieuwe bestemming aan een beschermd monument buiten de bebouwde kom worden ook gedeputeerde staten als adviseur aangewezen. Gedeputeerde staten zijn tevens adviseur in geval van een activiteit met betrekking tot een provinciaal monument.
- Afwijking van het bestemmingsplan
- In de situatie van een aanvraag voor een omgevingsvergunning kan er aanleiding zijn van het bestemmingsplan af te wijken. Tot de afwijkingen worden gerekend de afwijking binnenplans, de kruimelgevallen en de afwijking buitenplans.
- Archeologische monumenten
- De definitie van archeologisch monument in de Erfgoedwet luidt als volgt: terrein dat deel uitmaakt van cultureel erfgoed vanwege de daar aanwezige overblijfselen, voorwerpen of andere sporen van menselijke aanwezigheid in het verleden, met inbegrip van die overblijfselen, voorwerpen en sporen. Het is verboden zonder certificaat opgravingen te verrichten. Een dergelijk terrein kan door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap als archeologisch monument worden aangewezen. Gemeenten kunnen gemeentelijke archeologische monumenten aanwijzen, tevens aan bepaalde omgevingsvergunningen voorschriften verbinden met het oog op archeologische monumentenzorg.
- Belanghebbende
- Artikel 1:2 van de Algemene wet bestuursrecht geeft de definitie van het begrip ‘belanghebbende’. De belanghebbende is degene, wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken. Bij een aanwijzingsbesluit tot rijksmonument is de kring van belanghebbenden enigszins beperkter, namelijk tot de natuurlijke of rechtspersoon die eigenaar is van het monument of een beperkt recht daarop heeft. Ook organisaties die zich ingevolge hun doelstelling en feitelijke werkzaamheden richten op het behoud van (het desbetreffende type) monumenten zijn in dit geval belanghebbende.
- Beleidsregel
- Artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht geeft de definitie van het begrip ‘beleidsregel’. Een beleidsregel is geen algemeen verbindend voorschrift. Een beleidsregel geeft aan hoe een bestuursorgaan van haar wettelijke bevoegdheid gebruik maakt.
- Beroep
- In een reguliere procedure voor een omgevingsvergunning of een aanwijzingsprocedure geldt dat – na het volgen van de bezwaarschriftenprocedure – beroep kan worden ingesteld bij de rechtbank en vervolgens nog hoger beroep bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State. In de uitgebreide procedure voor een omgevingsvergunning geldt dat – na het indienen van een zienswijze in de uniforme openbare voorbereidingsprocedure – beroep kan worden ingesteld bij de rechtbank en vervolgens nog hoger beroep bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State. Een belanghebbende bij een bestemmingsplan kan – na het indienen van een zienswijze in de uniforme openbare voorbereidingsprocedure – direct bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State beroep instellen tegen het vaststellen van een bestemmingsplan.
- Beschermd landschapsgezicht
- Onder landschapsgezicht wordt verstaan een samenstel van onbebouwde terreinen of van bebouwde en onbebouwde terreinen dat vanwege zijn structuren, patronen of elementen dan wel anderszins vanwege zijn uiterlijke verschijningsvorm, historisch-landschappelijk van algemeen belang is. Gedeputeerde Staten kunnen een landschapsgezicht bij besluit aanwijzen als beschermd landschapsgezicht.
- Beschermd natuurmonument
- Onder een natuurmonument wordt verstaan een terrein of water, dan wel samenstel van terreinen of wateren, dat van algemeen belang is om zijn natuurwetenschappelijke betekenis of zijn natuurschoon. De Minister van Economische Zaken kan, mede op grondslag van de Structuurvisie Natuur en Landschap, bij besluit een natuurmonument aanwijzen als beschermd natuurmonument. Een Natura 2000-gebied kan daarbij niet worden aangewezen als beschermd natuurmonument.
- Beschermde stads- en dorpsgezichten
- Stads- en dorpsgezichten zijn groepen van onroerende zaken van algemeen belang wegens hun schoonheid, hun onderlinge ruimtelijke of structurele samenhang dan wel hun wetenschappelijke of cultuurhistorische waarde en in welke groepen zich één of meer monumenten bevinden. Stads- en dorpsgezichten zijn beschermd als ze als zodanig door de Minister zijn aangewezen. Gemeenten kunnen op gemeentelijk niveau beschermde stads- en dorpsgezichten aanwijzen. In beschermde stads- en dorpsgezichten mag minder vergunningvrij gebouwd worden. Verdere beschermingsmaatregelen zijn vaak verankerd in het voor het gebied vigerende bestemmingsplan. Op dit moment worden er geen nieuwe beschermde stads- en dorpsgezichten aangewezen, omdat een regeling daarvoor ontbreekt in de Erfgoedwet. Deze zal in de nieuwe Omgevingswet worden opgenomen. Bestaande gezichten blijven op grond van overgangsrecht van kracht.
- Besluit
- Artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht geeft de definitie van het begrip ‘besluit’. Een besluit is een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling.
- Bestemmingsplan
- De gemeenteraad stelt voor het gehele grondgebied van de gemeente een of meer bestemmingsplannen vast. Dit houdt de planologische ruimtelijke indeling van een gebied in. Aan gronden van het plangebied worden bestemmingen, zoals water, agrarische gronden, wonen, bedrijven, toegekend. Bestemmingen worden vastgelegd op plankaarten, toegelicht en van planregels voorzien. De planregels hebben ook betrekking op de mogelijkheden tot afwijking van het bestemmingsplan. Het bestemmingsplan is daarbij ook het middel om de bescherming van beschermde stads- of dorpsgezichten te effectueren. De gemeenteraad dient bij de vaststelling van een bestemmingsplan tevens rekening te houden met (eventuele) archeologische monumenten. Dit betekent dat gemeenten de plicht hebben om kennis omtrent het bodemarchief te vergaren.In het Besluit ruimtelijke ordening is ten slotte expliciet bepaald dat in de toelichting bij een bestemmingsplan ten minste een beschrijving wordt neergelegd van de wijze waarop met de in het gebied aanwezige cultuurhistorische waarden en in de grond aanwezige of te verwachten monumenten rekening is gehouden.
- Bestuursorgaan
- Artikel 1:1 van de Algemene wet bestuursrecht geeft de definitie van het begrip ‘bestuursorgaan’. Tot bestuursorganen worden gerekend de organen van een rechtspersoon, die krachtens publiekrecht zijn ingesteld. Bijvoorbeeld: college van burgemeester en wethouder, de gemeenteraad, Gedeputeerde Staten en de minister.
- Bezwaar
- Een belanghebbende kan tegen een besluit door middel van het tijdig indienen van een bezwaarschrift bezwaar maken bij het bestuursorgaan dat het besluit heeft genomen. Voordat een bestuursorgaan op het bezwaar beslist stelt het een belanghebbende in de gelegenheid te worden gehoord.
- Cultureel erfgoed
- Een monument is een onroerende zaak die deel uitmaakt van cultureel erfgoed. Cultureel erfgoed wordt in de Erfgoedwet als volgt gedefinieerd: uit het verleden geërfde materiële en immateriële bronnen, in de loop van de tijd tot stand gebracht door de mens of ontstaan uit de wisselwerking tussen mens en omgeving, die mensen, onafhankelijk van het bezit ervan, identificeren als een weerspiegeling en uitdrukking van zich voortdurend ontwikkelende waarden, overtuigingen, kennis en tradities, en die aan hen en toekomstige generaties een referentiekader bieden.
- Kerkelijke monumenten
- Kerkelijke monumenten zijn monumenten die in eigendom zijn van een kerkgenootschap, een zelfstandig onderdeel daarvan, een lichaam waarin kerkgenootschappen zijn verenigd, of van een ander genootschap op geestelijke grondslag en dat uitsluitend of voor een overwegend deel wordt gebruikt voor het gezamenlijk belijden van de godsdienst of levensovertuiging;
- Landgoed
- De in Nederland gelegen combinatie van natuurterreinen, bossen of andere houtopstanden plus opstallen (inclusief buitenplaats) moeten bijdragen aan het behoud van het natuurschoon. Het landgoed is in beginsel minimaal 5 hectare groot, de oppervlakte is voor ten minste 30% bezet met houtopstanden en natuurterreinen. Aan het openstellen van een landgoed zijn voorwaarden verbonden. Zo moet het opengestelde gedeelte minimaal 5 hectare omvatten. Er moeten voldoende toegankelijke paden voor wandelaars aanwezig zijn. Het landgoed moet gedurende het gehele jaar toegankelijk zijn. Het reguleren met behulp van planologische voorschriften is het werkterrein van de lagere overheden.
- Last onder bestuursdwang
- Deze bestuurlijke sanctie richt zich op herstel van de overtreding. Hierbij heeft het bestuursorgaan de bevoegdheid om de herstelmaatregelen zelf uit te (laten) voeren.
- Last onder dwangsom
- Deze bestuurlijke sanctie richt zich op het herstel van een overtreding en omvat de verplichting tot betaling van een geldsom als de last niet of niet tijdig wordt uitgevoerd.
- Molenbiotoop
- Het gebied rondom de molen dat nodig is voor de windvang. Ook spelen historie en zichtlijnen hier een rol.
- Monument
- Een monument is ingevolge de Erfgoedwet een onroerende zaak die deel uitmaakt van cultureel erfgoed (zie verder de uitleg bij dit begrip). Het gaat dan om gebouwen als die monumentwaardig worden beschouwd. Voorheen defineerde de (uitwerkinggetrede) Monumentenwet 1988 een monument als volgt: vervaardigde zaken welke van algemeen belang zijn wegens hun schoonheid, hun betekenis voor de wetenschap of hun cultuurhistorische waarde.
- Monumentencommissie
- Een door de gemeenteraad ingestelde monumentencommissie die adviseert met betrekking tot omgevingsvergunningsaanvragen die zien op monumentenzorg. De inschakeling van een monumentencommissie bij vergunningverlening voor activiteiten met betrekking tot rijksmonumenten zal in de Omgevingswet worden geregeld.
- Nadeelcompensatie
- Schade kan worden geleden door de rechtmatige uitoefening van een publiekrechtelijke bevoegdheid of taak. Compensatie moet door de overheid worden aangeboden, indien en voor zover een burger of rechtspersoon onevenredig zwaar wordt getroffen in vergelijking met anderen die in een vergelijkbare positie verkeren.
- Omgevingsvergunning
- Een omgevingsvergunning is een vergunning die dient te worden aangevraagd voor activiteiten zoals omgeschreven in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). De omgevingsvergunning ziet in beginsel op alle vergunningplichtige activiteiten van een project. Voorbeelden van activiteiten, zoals omschreven in de Wabo, zijn het bouwen van een bouwwerk, het gebruik in strijd met een bestemmingsplan en het slopen van een bouwwerk in een beschermd stads- of dorpsgezicht. Aan de vergunning kunnen voorwaarden worden verbonden, bijvoorbeeld ten aanzien van archeologische monumentenzorg.
Ten aanzien van monumenten is het ingevolge de Wabo verboden zonder omgevingsvergunning een project uit te voeren, voor zover dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit het slopen, verstoren, verplaatsen of in enig opzicht wijzigen van een beschermd monument of het herstellen, gebruiken of laten gebruiken van een rijksmonument op een wijze waardoor het wordt ontsierd of in gevaar gebracht. Hetzelfde geldt indien een bepaling in een provinciale of gemeentelijke verordening voor zulke activiteiten een vergunning vereist, zoals bij beschermde gemeentelijke monumenten. Voor zover de aanvraag betrekking heeft op een rijksmonument, kan de omgevingsvergunning slechts worden verleend indien het belang van de monumentenzorg zich daartegen niet verzet. Bij de beslissing op de aanvraag houdt het bevoegd gezag rekening met het gebruik van het monument.
Met betrekking tot de vergunningverlening voor rijksmonumenten geldt in beginsel de reguliere voorbereidingsprocedure van de Wabo. De uitgebreide procedure is van toepassing wanneer de Minister van OCW als adviseur is aangewezen. Dit is in geval van ingrijpende wijzigingen, zoals het slopen van een monument of het wijzigen van de bestemming ervan. Ook gemeentelijke verordeningen kunnen deze uniforme openbare voorbereidingsprocedure van toepassing verklaren op de voorbereiding van een vergunningaanvraag betreffende gemeentelijke monumenten.
- Planschade
- Als gevolg van een bepaling in een bestemmingsplan of een omgevingsvergunning kan iemand schade leiden. Denk bijvoorbeeld aan vermindering van de waarde van het onroerend goed. Het college van burgemeester en wethouders kennen op aanvraag een tegemoetkoming toe, mits de schade redelijkerwijze niet voor rekening van de aanvrager behoort te blijven, en voor zover de schadevergoeding niet op andere wijze kan plaats vinden.
- Redengevende omschrijving
- De redengevende omschrijving was ingevolge de Monumentenwet 1988 het uitgangspunt voor de bescherming van een monument. Onder de Erfgoedwet is de motivering van het aanwijzingsbesluit leidend. In de Memorie van Toelichting bij de Monumentenwet 1988, de voorganger van de Erfgoedwet, wordt uiteengezet dat de omvang van het beschermde monument niet bepaald wordt door het kadastrale perceel waarop de onroerende zaken zich bevinden, maar door de redengevende omschrijving, die expliciet de te beschermen zelfstandige eenheden benoemt. De aanduiding van het kadastrale perceel is wel de ruimtelijk begrenzing. Een zelfstandige eenheid is daarbij nooit meer dan een vrijstaand gebouw. Een gebouw kan ook uit meerdere zelfstandige eenheden bestaan. Het gaat bovendien om bouwkundige en functioneel onlosmakelijk zelfstandige eenheden.
- Rijksmonumenten
- Rijksmonumenten zijn volgens de Erfgoedwet monumenten of archeologische monumenten die opgenomen zijn in het rijksmonumentenregister. Dit betekent dat deze monumenten als zodanig door de Minister van OCW zijn aangewezen en worden beschermd.
- Rijksmonumentenregister
- De minister houdt met betrekking tot de rijksmonumenten een register bij. Er wordt tevens een afschrift verzonden naar het openbaar register ten behoeve van de kenbaarheid van publiekrechtelijke beperkingen van onroerende zaken. Op lager overheidsniveau worden provinciale en gemeentelijke erfgoedregisters bijgehouden.
- Subsidies
- Subsidies zijn mogelijk voor de instandhouding van beschermde monumenten. Aan de subsidieaanvraag moet een onderhoudsplan ten grondslag liggen. Bij instandhouding gaat het om meer dan normaal onderhoud.Een voorbeeld is de instandhoudingssubsidie voor rijksmonumenten (aanvragen bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed). Daarnaast beschikken provincies en gemeenten over subsidieregelingen.
- Vergunningvrij bouwen
- De omgevingsvergunning is niet vereist voor aangewezen categorieën van gevallen. Met betrekking tot rijksmonumenten kan een beroep op vrijstelling van de vergunningplicht gedaan worden in de situatie van gewoon onderhoud. Belangrijk hierbij is dat door het onderhoud de detaillering, profilering, vormgeving, materiaalsoort én kleur van het bouwwerk niet wijzigen. Daarnaast kunnen activiteiten, gericht op inpandige veranderingen, vrijgesteld worden, mits deze uit oogpunt van monumentenzorg geen waarde hebben.Ook inpandige veranderingen en bepaalde activiteiten op achtererven in beschermde stads- en dorpsgezichten kunnen vergunningvrij geschieden.
- Verordening
- Alle gemeenten hebben een verordening vastgesteld, meestal de monumenten- of erfgoedverordening genoemd. Hierin is ten minste opgenomen de inschakeling van de monumentencommissie voor advisering over een omgevingsvergunningaanvraag met betrekking op een beschermd monument. Gemeenten kunnen daarbij bouwwerken die van plaatselijk of regionaal belang aanwijzen als beschermd gemeentelijk monument en aan een vergunningplicht koppelen. Hetzelfde geldt op provinciaal niveau. Provinciale monumenten komen voor in de provincies Drenthe en Noord-Holland.De gemeenteraad kan met betrekking tot archeologische monumentenzorg bij verordening regels stellen aan het uitvoeren van archeologisch onderzoek. Gemeenten kunnen ook regionale landschapselementen aanwijzen als beschermd landschapsmonument in aanvulling op de Natuurbeschermingswet 1998.
- Zienswijzen
- Wanneer de uniforme openbare voorbereidingsprocedure van toepassing is op de voorbereiding van een besluit worden belanghebbenden in de gelegenheid gesteld om gedurende de terinzagelegging van het ontwerp-besluit schriftelijk of mondeling hun zienswijze naar voren te brengen. Het is dus een vorm van inspraak vooraf, in tegenstelling tot bezwaar achteraf. Voorafgaand aan de terinzagelegging dient het bestuursorgaan dit door middel van publicatie hier kennis van te geven. Meestal gebeurt dit via een bericht in het plaatselijk suffertje of op de website van de gemeente. De terinzagelegging en dus de termijn voor inspraak bedraagt ten minste zes weken.