In veel gevallen is het de gemeente die uw object aanwijst als monument. In dat geval spreken we van een gemeentelijk monument. Die aanwijzing brengt mee dat uw object wordt beschermd door de Erfgoedwet en (doorgaans) de gemeentelijke Monumentenverordening of Erfgoedverordening. De situatie kan ontstaan dat u als eigenaar het niet eens bent met die aanwijzing. De procedure om de aanwijzing te stoppen bestaat uit de volgende 4 stappen.
1. Zienswijze op de ‘voorgenomen aanwijzing’
Doorgaans zal de gemeente u een brief sturen waarin staat dat de gemeente voornemens is uw object aan te wijzen als gemeentelijk monument. Dit wordt een voorgenomen besluit genoemd. Het voornemen gaat meestal gepaard met ’de redengevende omschrijving’. Daarin vermeldt de gemeente welke aspecten van het object volgens haar monumentale waarden bezitten. Dit kan bijvoorbeeld gaan om de gevel van een prachtige 19e-eeuwse boerderij of de sierlijsten en kinderbintjes van een karakteristiek grachtenpand. Uit de redengevende omschrijving moet het belang van bijvoorbeeld de cultuurhistorische waarde of de waarde voor de wetenschap blijken. Dit belang zal dermate zwaar moeten wegen dat een monumentale status (en daarmee bescherming) wordt gerechtvaardigd. Een veel gezien struikelpunt is dat de redengevende omschrijving (veel) te ruim wordt opgesteld, waardoor onduidelijk is waarom het object precies moet worden beschermd. De gemeente moet dit concreet maken en mag daarbij niet verzaken.
Verder zal de gemeente inzicht geven in het advies van de erfgoedcommissie of welstandscommissie. Een dergelijke commissie zal door de gemeente bevraagd zijn over de mogelijkheden en het belang om het object aan te wijzen als gemeentelijk monument.
Een belangrijk aandachtspunt is verder dat vanuit de meeste Erfgoed- of Monumentenverordeningen ‘voorbescherming’ rust op uw object, vanaf het moment dat de gemeente de vooraankondiging van de aanwijzing doet. Die voorbescherming betekent dat het object – nog voordat de aanwijzing is komen vast te staan – al wordt beschermd als monument. Aanpassing van het object zonder vergunning is dan al niet meer toegestaan en kan zelfs leiden tot ‘een bouwstop’.
Het uiten van een zienswijze is een essentiële voorwaarde om in het vervolg verdere (gerechtelijke) actie te kunnen ondernemen tegen de aanwijzing. Ondanks dat de zienswijzeprocedure erg informeel aanvoelt, zal het niet benutten van deze mogelijkheid ertoe leiden dat in een later stadium geen beroep kan worden ingediend bij de rechtbank.
2. Bezwaar tegen ‘het aanwijzingsbesluit’
Helaas komt het met regelmaat voor dat de geuite zienswijze door de gemeente als onvoldoende wordt beoordeeld om de aanwijzingsprocedure stop te zetten. De gemeente zal dan het formele besluit nemen tot aanwijzing van het object als gemeentelijk monument. Dit besluit zal de gemeente moeten motiveren, waaruit ook moet blijken waarom de zienswijze niet heeft geleid tot het stopzetten van de aanwijzingsprocedure.
Tegen dit formele aanwijzingsbesluit kunt u bezwaar aantekenen. Hiervoor heeft u een termijn van (slechts) zes weken. Het indienen van ‘pro forma’ bezwaar zal de termijn nog wat kunnen oprekken. Het missen van deze termijn is fataal, waardoor de aanwijzing als monument komt vast te staan. Een belangrijk aandachtspunt dus!
Bij het aantekenen van bezwaar is het belangrijk dat u nieuwe punten naar voren brengt. Slechts een kopie van de zienswijze is onvoldoende. De argumenten en motivering van de gemeente – onder andere ter afwijzing van de zienswijze – zullen daarom voornamelijk het onderwerp zijn in de bezwaarprocedure. Uiteraard samen met alle eerder naar voren gebrachte argumenten.
Nadat de gemeente het bezwaarschrift heeft ontvangen zal doorgaans een ‘hoorzitting’ voor de bezwaaradviescommissie plaatsvinden. Daarin kunt u het bezwaar nog eens mondeling toelichten. Deze bezwaaradviescommissie – die veelal bestaat uit ambtenaren van de gemeente en soms ook externe vakspecialisten – brengt vervolgens een advies uit aan de gemeente. Hierna neemt de gemeente een ‘beslissing op bezwaar’. Daarin zal de gemeente het advies van de bezwaaradviescommissie moeten laten meewegen. De gemeente is echter niet gebonden aan dit advies. Maar, het links laten liggen van dit advies zal de gemeente wel goed moeten kunnen motiveren bij haar beslissing op bezwaar.
3. Beroep bij de bestuursrechter
Als de beslissing op uw bezwaarschrift niet naar tevredenheid is, staat de mogelijkheid van het instellen van beroep bij de bestuursrechter open. Dit beroep wordt ingesteld bij de rechtbank waaronder de betreffende gemeente valt, binnen zes weken vanaf de beslissing op bezwaar. Ook deze termijn kan in beginsel worden opgerekt met een pro forma beroepschrift.
De bestuursrechter zal terughoudend toetsen. Dat betekent dat de rechter beoordeelt of de gemeente ‘in redelijkheid tot het genomen besluit heeft kunnen komen’. De bestuursrechter zal beoordelen of het begrijpelijk is dat de gemeente de aanwijzing als monument heeft doorgezet. De redelijkheid van het besluit kan ontbreken, bijvoorbeeld als de gemeente niet het advies van de bezwaaradviescommissie heeft opgevolgd én niet goed uitlegt waarom zij dit advies in de wind slaat.
Tijdens de beroepsprocedure kan blijken dat de gemeente de aanwijzingsprocedure had moeten stopzetten, bijvoorbeeld omdat u heeft aangetoond dat het object géén of onvoldoende monumentale waarden bezit. Dit kunt u aantonen door het inschakelen van een eigen deskundige, die deskundig is in het beoordelen van erfgoed. Een dergelijke contra expertise is van grote waarde. Niet enkel in de beroepsfase, maar soms ook al in de bezwaarfase.
Als de bestuursrechter oordeelt dat de gemeente wél in alle redelijkheid tot het aanwijzingsbesluit heeft kunnen komen, dan zal uw beroep ongegrond worden verklaard.
4. Hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Bij een negatieven uitspraak van de bestuursrechter is het mogelijk om – wederom binnen zes weken, in beginsel wederom op te rekken met een pro forma beroepschrift – hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: “de Afdeling”). De Staatsraden van de Afdeling zullen beoordelen of het oordeel van de bestuursrechter terecht is geweest. In zoverre vindt de rechterlijke toets opnieuw plaats. Wederom gaat het om de vraag of de gemeente in redelijkheid tot het aanwijzingsbesluit heeft kunnen komen.
Tip!
Een belangrijke tip voor de bezwaar- en beroepsprocedures is de gemeente en de rechtbank te vragen om een vergoeding voor de gemaakte proceskosten toe te wijzen. De gemeente zal u – als u gelijk krijgt – tegemoet moeten komen in de kosten van de procedure(s)
Goede inschatting van de kansen is essentieel!
Al met al kan de weg van de zienswijze tot aan de hoogste bestuursrechter lang zijn. Tegelijk kan die weg ook erg succesvol zijn. Dit valt of staat met een goede inschatting van de kansen op voorhand. Uiteraard bent u overgeleverd aan de beoordeling van de zaak door externe instanties en is op voorhand niets zeker. Echter, wel kan al op voorhand uit het procesadvies volgen dat er goede argumenten zijn om het aanwijzingsbesluit aan te tasten. Laat u daarom goed adviseren, u krijgt maar één kans om de aanwijzing als monument tegen te gaan!
Heeft u vragen of hulp nodig? Neemt u gerust contact met ons op!